zondag 28 september 2014

PCI-en en zorgnetwerken

Een kerntaak van Parochiële Caritasinstellingen (PCI-en) is het financieel ondersteunen van individuen of gezinnen in noodsituaties. Het gaat dan vaak om een eenmalige bijdrage om een acute nood te lenigen, waar de bestaande sociale voorzieningen niet in kunnen voorzien. Oorspronkelijk betrof het vooral hulp aan eigen parochianen. Tegenwoordig wordt er geen onderscheid meer gemaakt naar geloof of levensbeschouwing. Vroeger kwamen de aanvragen vooral binnen via de eigen kanalen in de parochie: de pastores en de bezoekgroepen. Die kanalen raken verstopt, mede vanwege de schaalvergroting van de parochies en de verminderde kerkbetrokkenheid. Daarom leggen PCI-en in toenemende mate contact met andere organisaties en instellingen om armoede op het spoor te komen, zoals het maatschappelijk werk, de sociale dienst, woningbouwcorporaties, scholen, vluchtelingenwerk, voedselbank en SchuldHulpMaatje.
In dat kader kwam bij een recent overleg van PCI-en in de kring Leiduinen (Leiden, Bollenstreek en omgeving) de gedachte op om contact te leggen met zorgnetwerken. De PCI-en nodigden twee medewerkers van de GGD Hollands Midden Uit om hen te informeren over de mogelijkheden. Het werd een heel interessante uitwisseling, die ook van belang kan zijn voor andere regio's. Daarom wijd ik er een bijdrage aan.


Meldpunt Zorg en Overlast

Elke gemeente heeft een Meldpunt Zorg en Overlast, dat is ondergebracht bij de GGD. Het Meldpunt is vooral bedoeld voor zorgmijders met complexe problemen. Bij een melding onderzoekt men wat er speelt. Medewerkers van het team zijn vaardig in het motiveren van mensen om toch hulp te aanvaarden. Het regelt de toeleiding naar zorg, adviseert zorgpartijen en voert de regie.

Elke gemeente heeft een zorgnetwerk, dat minstens één keer per vier of zes weken bijeenkomt onder voorzitterschap van de GGD, in de stad Leiden zelfs wekelijks. Daaraan nemen in ieder geval medewerkers deel van de verslavingszorg, de GGZ, het maatschappelijk werk en de maatschappelijke opvang, soms uitgebreid met de wijkagent, de woningbouwcorporatie, de stichting MEE en de schuldhulpverlening.

Bij dreigende huisuitzettingen wordt altijd een melding gedaan, als het een gezin betreft. Daarvoor is een convenant gesloten tussen de schuldhulpverlening, het maatschappelijk werk, de woningbouwcorporaties en de GGD. Daardoor kan snel een regeling getroffen worden om de lopende huur te betalen. Dat geeft ruimte voor een regeling van de verdere schulden en de aanpak van andere problemen. Als de huisuitzetting een individu of een stel zonder kinderen betreft, is melding vooraf alleen verplicht, als het om een kwetsbaar persoon gaat. Of dat het geval is, moet door de woningbouwcorporatie zelf beoordeeld worden. De nutsbedrijven doen nog niet aan dit convenant mee.

In het convenant komen de kerken en diaconieën niet voor. Wel hebben leden van het zorgnetwerk soms persoonlijke contacten met PCI-en of diaconieën. In een enkel geval benaderen ze de kerken om een financiële bijdrage ter voorkoming van een ontruiming, als men denkt dat dat een meerwaarde heeft.

Het zorgnetwerk organiseert soms ook een rondetafelgesprek, waarbij zorgpartijen aanschuiven die belang hebben bij deze casus. Het doel van dit gesprek is om samen een plan met harde afspraken te maken, het liefst met de cliënt erbij. Per cliënt wordt een regiehouder aangewezen. Het zorgnetwerk kan wel drang uitoefenen, maar geen dwang.

Verschil met sociale wijkteams

Opgemerkt wordt, dat het zorgnetwerk iets anders is dan de sociale wijkteams, die nu overal in opkomst zijn. Het zorgnetwerk is speciaal bedoeld voor zorgwekkende zorgmijders, de sociale wijkteams hebben een algemenere insteek Ze willen de sociale omgeving organiseren en zorg, welzijn en preventie op elkaar afstemmen. Hier komen de drie decentralisaties (Participatiewet, nieuwe Wmo en jeugdzorg) samen. Het sociale wijkteam richt zich op individuele en collectieve vragen in de wijk en probeert daarbij zonder indicatie een oplossing te bieden.

Verbeteren van contacten

In de meeste gemeenten blijken er nauwelijks contacten te bestaan tussen de zorgnetwerken en de  PCI-en of diaconieën. Toch kunnen die contacten nuttig zijn voor beide partijen. Zo kan een PCI contact opnemen met het Meldpunt voor advies, consultatie of een melding, als de PCI  te maken heeft met een cliënt waarvan men vermoedt dat er complexe problemen spelen achter de hulpvraag.

Op de website www.ggdhm.nl is een aanmeldformulier voor een melding te vinden: http://www.ggdhm.nl/thema-s/item/meldingsformulier-burgers-leiden-regio-zuid-holland-noord/meldingsformulier-leiden-regio-zuid-holland-noord Als bij een PCI een hulpvraag is binnengekomen en men vermoedt dat er sprake is van een complexe problematiek, kan men ook naar het meldpunt bellen en vragen, of de persoon bekend is.

Anderzijds zou het zorgnetwerk in dringende gevallen een beroep kunnen doen op de PCI voor financiële hulp voor een cliënt, als er geen voorliggende voorzieningen zijn. Om die contacten mogelijk te maken, is afgesproken de adressen van PCI-en en de gemeentelijke contactpersonen van de Meldpunten uit te wisselen. Zo is het mogelijk contact met elkaar te leggen en beide netwerken op elkaar te betrekken, zonder dat de PCI onderdeel wordt van de officiële hulpverlening.